Tanja Nijmeijer - Facts

Het Uitleveringsverzoek (Extradition Request)


In de uitzending van het debat-programma 'Kwesties' (archived versie) op NPORadio1 van Zondag 26 Januari 2020, kwam ook de "red notice" van Interpol en een eventuel uitleveringsverzoek van Amerika aan Nederland ter sprake in geval Tanja Nijmeijer Nederland zou bezoeken. De gasten vonden unaniem dat Tanja Nijmeijer in een dergelijke situatie uitgeleverd moest worden en een enkele zei dat "ze zichzelf moest aangeven bij Interpol" (wat helemaal niet kan...). Ook hier was het voor ons verrassend dat iedereen zich zo sterk uitsprak, terwijl men duidelijk niet van de hoed en de rand wist. Sommige deelnemers zeiden zelfs vooraf dat ze niet genoeg van de zaak afwisten, om daarna toch hun gedetailleerde mening te geven. Hun mening stond klaarblijkelijk toch al vast. Maar een zaak in Nederland rondom uitlevering van Tanja Nijmeijer aan de V.S. is toch behoorlijk complex en dat geldt in ieder geval ook voor een aantal andere Europese landen die deel uitmaken van de EU.

De Interpol red notice (archived versie) vermeldt de volgende 'charges' voor Tanja Nijmeijer:

1) Conspiracy to Commit Hostage Taking (1 count) 2) Hostage Taking (3 counts) 3) Using a Firearm During a Crime of Violence (1 count) 4) Conspiracy to Provide Material Support to Terrorists (1 count) 5) Conspiracy to Provide Material Support or Resources to a Designated Foreign Terrorist Organization (1 count)

De 'charges' zijn de artikelen uit het Amerikaanse wetboek van strafrecht waarvan het amerikaanse OM denkt dat die overtreden zijn door de aangeklaagde. De notice vermeldt echter niet bij welke specifieke daad (of daden) die artikelen overtreden zouden zijn en op welke grond. Het is op het eerste gezicht nogal ongewoon dat de V.S. rechtsmacht denkt te hebben over misdaden die buiten haar eigen grondgebied gepleegd zijn. Daarvoor moeten we om te beginnen dus de indictment zelf lezen. Die is wat moeilijker online op te sporen, maar de onafhankelijke Amerikaanse journaliste Marcy Wheeler heeft er de hand op weten te leggen. De officiële indictment is hier (archived versie) te vinden. Het is een indictment van 18 personen die allemaal iets te maken hebben gehad met de moord op 1 (Janis) en de gevangenneming van 3 Amerikaanse staatsburgers (Gonsalves, Stansell en Howes). De 3 Amerikanen zijn 5 jaar en 3 maanden gegijzeld geweest voordat ze bevrijd werden. Ze hebben een boek geschreven 'Out of Captivity, Surviving 1967 Days in the Colombian Jungle', dat ook in het Nederlands vertaald is met de titel 'Gegijzeld vijf jaar gevangen door de FARC in de Colombiaanse jungle'. Het concrete aandeel van Tanja Nijmeijer in de hele gijzeling is het tolken geweest tussen FARC-commandanten en gijzelaars voor video-opnamen, die verstuurd zijn naar de Colombiaanse autoriteiten om de eisen kracht bij te zetten. De videos zijn nog op Youtube terug te vinden. Tanja Nijmeijer is maar een dag in dat kamp geweest en heeft door de jungle moeten reizen en lopen om er te komen. De voorwaarde van de FARC voor vrijlating is altijd alleen gevangenenruil geweest. Iets wat trouwens ook in de indictment genoemd wordt maar waarop de Colombiaanse autoriteiten nooit op ingegaan zijn. Eerlijk gezegd lijkt het ons wat ruim gedefinieerd om iemand die alleen 1 dag heeft getolkt bij het opnemen van video's gelijk ook maar te beschuldigen van deelname aan een samenzwering tot gijzeling en medepleging van de gijzeling zelf. Aanvullend bewijs zou dus moeten komen van getuigenverklaring van o.a. de drie Amerikanen, waaruit blijkt dat ze medeplichtig geweest is aan het 'verzorgen' of 'bewaken' (in de ruimste zin van het woord) van de gegijzelden. Dat zou bijvoorbeeld het geven van sigaretten, drinken of eten kunnen zijn of het versterken van de prikkeldraad-omheining. Maar omdat de videos die gemaakt werden van de gegijzelden bedoeld waren voor de familie én de Colombiaanse autoriteiten als teken van leven en dus als drukmiddel, kan het simpele tolken van haar in de videos (zeker!) door een Amerikaanse rechter gezien worden als medeplichtigheid aan de gijzeling.

Geldt er een verjaringstermijn in de Verenigde Staten voor de misdaden waarvoor Tanja Nijmeijer in staat van beschuldiging gesteld is? Het korte antwoord is ja, maar die termijn is niet van toepassing in haar geval. Anders dan in Nederland geldt in de V.S. een verjaringstermijn voor de periode tussen het plegen van de daad en de tenlastelegging door het Amerikaanse OM (normaal de Prosecutor's Office, maar in dit geval U.S. District Court of the District of Columbia). Indien een tenlastelegging (indictment) wordt ingediend nádat de verjaringstermijn (statute of limitation) is verstreken, kan de verdachte ontslag van rechtsvervolging verkrijgen wegens verjaring. De tenlastelegging voor medeplichtigheid aan gijzeling (hostage taking) is door het Amerikaanse OM ruimschoots op tijd opgesteld. De verjaringstermijn voor medeplichtigheid aan gijzeling is 8 jaar. De gijzeling vond plaats op 13 februari 2003 en de tenlastelegging is gedateerd 15 mei 2009. De tussenliggende periode is 6 jaar en 2 maanden en daarmee dus korter dan de 8 jaar. Dus in haar geval geldt geen verjaring. Voor misdaden met de dood tot gevolg bestaat zelfs geen verjaringstermijn in de Verenigde Staten.

Bij een uitleveringszaak voor de Nederlandse rechter geldt er óók een verjaringstermijn t.o.v. de gepleegde delicten in het buitenland. Gekeken wordt dan naar de vergelijkbare delicten in het Nederlands strafrecht waar de verdachte van wordt beschuldigd in de Amerikaanse indictment. De verjaringstermijn is gedefinieerd in artikel 70 van het WvS. Artikel 9e van de uitleveringswet vermeldt:

Uitlevering van de opgeëiste persoon wordt niet toegestaan voor een feit terzake waarvan naar Nederlands recht wegens verjaring geen vervolging, of, zo de uitlevering is gevraagd ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een straf of maatregel, geen bestraffing meer kan plaatshebben.

Onderstaand overzicht geeft de vergelijkende wetsartikelen naar Nederlands recht met de bijbehorende maximale gevangenisstraf en de bijbehorende verjaringstermijn:

Charge 4 en 5 vertalen zich dus in artikelen van het Nederlands Wetboek van Strafrecht waarvoor geen verjaringstermijn geldig is. Dat betekent dat uitlevering conform die indictment niet automatisch verjaart in Nederland. De enige weg om de mogelijkheid van een uitlevering voorgoed ongedaan te maken in Nederland is dan toch een gerechtelijke uitspraak in een uitleveringszaak. De kans op een voor haar goede afloop is groot, zo blijkt uit de verschillende scenario's die verderop besproken worden.

Maar er is méér aan dit verhaal wat interessant is. Dat wordt duidelijk voor degene die het boek van Gonsalves, Stansell en Howes leest. Wat deden die Amerikanen daar eigenlijk in Colombia en waren het wel 'gewone burgers'? De 4 Amerikanen plus 1 Colombiaanse sergeant waren in opdracht van het Amerikaanse Pentagon bezig met een verkenningsvlucht in een éénmotorige Cessna Grand Caravan. Een Colombiaanse sergeant maakte deel uit van de missie, omdat het Colombiaanse leger de operatie zag als een militaire missie boven het Colombiaanse grondgebied. De opdracht van het Pentagon was uitbesteed aan een Private Military Contractor (PMC) 'Northrup Grumman' die de klus uitbesteed had aan een van zijn dochter-bedrijven 'California Microwave'. De verkenningsvluchten hadden tot doel drugs-laboratoria en FARC-kampen op te sporen in de jungle en dat gebeurde met Forward Looking InfraRed apparatuur. Resultaten van die verkenningsvluchten werden vervolgens gebruikt om o.a. die FARC-kampen vanuit de lucht te bestoken met bommen. Tanja Nijmeijer heeft vermoedelijk 4 van die aanvallen meegemaakt en overleefd. De Amerikanen beklagen zich erover in hun boek waarom ze met een éénmotorig vliegtuig moesten vliegen en niet met een tweemotorig zoals de Beechcraft King Air 300. Bij een motorstoring heb je dan in ieder geval nog een motor over. Op 13 Februari 2003 gebeurde het onvermijdelijke, de Cessna met de 5 mannen kreeg motorpech en moest een noodlanding maken. Ze overleefden alle 5, maar FARC-guerrillero's hadden het toestel met problemen gespot en haastten zich er naar toe. De vijf waren zich daar bewust van en verstopte haastig hun vuurwapens en hun opdracht-formulieren van het Pentagon. De FARC arriveerde zeer snel. Ze schoten ter plekke de Colombiaanse sergeant die de missie begeleidde dood. De Amerikaan Janis werd dood geschoten op de vlucht.

In de ogen van de Amerika waren er 3 staatsburgers gegijzeld door een groep Colombiaanse Narco-terroristen. In de ogen van de FARC waren de Amerikanen huurlingen en in dienst van de vijand (de Colombiaanse staat). De Amerikanen werden conform de Geneefse conventies als krijgsgevangenen (Prisoner of War, PoW) behandeld door de FARC gedurende hun gevangenschap en er is ook al vrij snel een PoW-ruil aangeboden aan de Colombiaanse regering. De FARC heeft altijd haar best gedaan zich zoveel mogelijk als legitieme oorlogvoerende organisatie te manifesteren. Dat is helaas vaak niet gelukt. De Genève conventies geven daar richtlijnen voor, zoals o.a. het dragen van een altijd zichtbaar uniform met schouder-embleem en het goed behandelen van PoW's. Een status van oorlogvoerende organisatie (belligerent force) geeft voordelen omdat het oorlogsrecht dan van toepassing verklaard kan worden en bepaalde 'misdaden' dan niet volgens het burgerlijk strafrecht vervolgd kunnen worden. De status 'oorlogvoerend' is ook erg belangrijk voor latere vredesonderhandelingen. De Colombiaanse regering heeft bewust altijd alleen maar gesproken over 'gijzelaars' als het over gevangenen van de FARC ging. Iets wat door de Colombiaanse én Nederlandse media gretig overgenomen is. Maar er is onderscheid te maken tussen PoW's , politieke gevangenen, gijzelingen voor losgeld en gijzelingen van wanbetalers van FARC-revolutiebelasting. De laatste twee zijn zonder meer misdadig en vallen onder het Colombiaanse strafrecht, geen discussie mogelijk. Maar in de ogen van de FARC heeft ook de Colombiaanse regering zich veelvuldig schuldig gemaakt aan de eerste twee vormen van gevangenschap. Er zijn duizenden FARC-strijders in de gevangenis terecht gekomen met lange straffen alleen omdat ze met een geweer en in een FARC-uniform liepen. Ook zijn er vele vreedzame linkse sympathisanten alleen voor hun denkbeelden jarenlang 'in voorarrest' gehouden, zonder proces of officiële aanklacht; politieke gevangenen dus van de Colombiaanse staat.

Het verhaal van de drie Amerikaanse gijzelaars past ook in een breder verhaal van de Amerikaanse buitenland-politiek en strijdkrachten. Al tientallen jaren worden er steeds meer militaire activiteiten ge-outsourced aan zgn. Private Military Contractor's (PMC's) die massaal worden ingezet tijdens oorlogen of militaire interventies in het buitenland. Het bespaart kosten en body-bags voor de Amerikanen. Maar PMC's nemen de Genève conventies (International Humanitary Law) niet zo nauw en ook de controle daarop is gering. De treurige incidenten van de Amerikaanse PMC-bedrijven CACI, Blackwater, Titan Corp en Aegis Defence Services in Irak zijn voorbeelden. Andere voorbeelden uit het eerste decennium van deze eeuw in Colombia zijn bijv. het vliegen van de Sikorsky UH-60 Black Hawk gevechtshelikopters door piloten in dienst van de Amerikaanse PMC Dyncorp tijdens patrouille, search & rescue en combat-akties, terwijl de V.S. officieel niet in het Colombiaanse conflict getreden zijn.

De indictment waar ook Tanja Nijmeijer wordt genoemd, wordt erg serieus genomen door de Amerikanen. De veroordelingen in gevoerde processen zijn tot nu toe zwaar. Juvenal Ovidio Ricardo Palmera Pineda (alias Simón Trinidad) is in 2008 in Amerika na een rommelige procesgang en rammelende bewijsvoering tot 60 jaar gevangenschap veroordeeld. Hij is in eerste instantie aangeklaagd voor 'kidnapping' van de drie Amerikanen, terwijl hij er niet bij betrokken was, maar toen dat niet bewezen kon worden is een andere discutabele aanklacht bedacht. Alexander Beltrán Herrera is in 2014 veroordeeld tot 27 jaar gevangenschap wegens 'kidnapping'. Hij was commandant van een FARC eenheid die de Amerikanen gedurende 2 jaar bewaakte. Dit soort strafprocessen in de VS dienen duidelijk een afschrikwekkend doel om in de toekomst te voorkomen dat Amerikaanse 'burgers' wereldwijd 'gekidnapt' worden en krijgen daarmee een politieke lading. Maar voor Amerikaanse PMC's is het een allerminst prettig vooruitzicht. Als buitenlandse guerrilla-strijders weten dat de VS standaard om uitlevering van de daders gaat vragen bij gevangen genomen Amerikaanse PMC's, krijgen ze natuurlijk direct de kogel. En zelfs al worden PMC's als krijgsgevangen vast gehouden, dan zal dat voor zeer lange tijd zijn want de VS onderhandelt nooit.

*Onderstaande Scenarios gaan er wel vanuit dat Nijmeijer een paspoort/visum of laisser passer heeft en kan reizen naar Nederland, wat in januari 2023 nog steeds niet het geval is.

[...Ook moet het duidelijk geworden zijn dat in Caso 001 de gevangenhouding van de drie Amerikanen door de FARC daadwerkelijk een zaak wordt voor het tribunaal in Caso 001 en dat de drie als slachtoffers erkend worden. Dat is in januari 2023 ook nog steeds onduidelijk, want de Amerikanen (krijgsgevangenen volgens het oorlogsrecht naar de mening van de FARC en dus niet strafbare gevangenschap) zijn niet geaccrediteerd om te getuigen voor het JEP tribunaal. Ingrid Betancourt, die een medegevangene ( een politieke gevangene) was, is wél als slachtoffer geaccrediteerd en heeft ook een vrijwillige verklaring afgelegd voor het JEP. Het lijkt er op dat het Amerikaanse OM invloed probeert uit te oefenen op het JEP om die rechtszaak niet te voeren of te vertragen, zodat het Amerikaanse OM het recht niet verspeelt om de daders zelf te vervolgen in Amerika. Dat betekent dat de facto de Interpol Red Notice voor de aangeklaagden levenslang zal blijven bestaan. Dat zou een tegenvaller zijn voor Nijmeijer. Colombia zal haar (en de andere door het Amerikaanse OM aangeklaagden) echter niet uitleveren aan Amerika omdat dat in het vredesakkoord overeengekomen is. Het JEP heef ook nog niet via een communique laten weten dat de verdachten van de gevangenhouding van de drie Amerikanen niet aangeklaagd zullen gaan worden voor het tribunaal. Dat betekent een uitspraak van het JEP tribunaal dat het hier een zaak betreft die gaat over krijgsgevangenen en dus gewoon onder het oorlogsrecht valt en er dus geen consequenties zijn voor de verdachten, of dat het een gijzelings-strafzaak voor het Colombiaanse OM gaat worden. Een strafzaak kan een meevaller voor Nijmeijer zijn, omdat haar medeplichtigheid gering was en de straf dat waarschijnlijk ook zal zijn, terwijl ze dan wél de Interpol Red Notice kwijt raakt. De kwestie is waarschijnlijk een hot potatoe voor Colombia. De kans bestaat dat met de op 7 augustus 2022 aangetreden nieuwe linkse president Gustavo Petro er in ieder geval wat vaart en duidelijkheid in de kwestie komt.

De procedures van de waarheidscommissie zijn afgerond en hebben geleid tot een 26-delig rapport. De werkwijze van het JEP-tribunaal in macrozaken is in grote lijnen als volgt: In Caso 001 (en elke andere macro zaak) worden als eerste door de erkenningskamer (la Sala de Reconocimiento de la JEP) zoveel mogelijk misdaden en slachtoffers geïdentificeerd. Dat gebeurt met eigen onderzoek en met onderzoek van rapporten van bestaande instanties. Getuigen en verdachten worden individueel of groepsgewijs via hoorzittingen onder ede gehoord. In Caso 001 worden zowel de gevangennemingen alswel de oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid tegen de gevangenen onderzocht. Daarna volgt een beschikking van vastgestelde feiten en handelingen die resulteert in het aangeklagen van personen. . Aangeklaagden kunnen binnen 30 werkdagen de beschuldigingen erkennen of ontkennen gevolgd door een hoorzitting. Bij erkenning neemt de erkenningskamer een resolutie van conclusies aan legt die voor aan het vredestribunaal die er straffen aan kan verbinden. Dat kunnen vrijheidsbeperkende straffen en/of taakstraffen zijn. Ontkennen de aangeklaagden de beschuldigingen, dan wordt hun zaak verwezen naar de Unidad de Investigación y Acusación (UIA) van de JEP.

Op 26 Januari is het voltallige secretariaat officieel aangeklaagd (8 comandantes) wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in Caso 001 (Officiële Aanklachten tegen personen van het FARC-middenkader en de FARC-uitvoerders volgen nog). In een driedaagse hoorzitting van 21-23 juni juni 2022 heeft het voormalige FARC-secretariaat de aanklachten erkend. Op 24 november 2022 heeft de JEP in een resolutie de maximum straf van 8 jaar voorgesteld, (5 jaar voorRodrigo Grandes) bestaande uit een enkelband die de bewegingsvrijheid beperkt en een werkstraf voor het opruimen van mijnen en het opsporen van de overblijfselen van vermisten...]

Scenario 1

Mocht Tanja Nijmeijer in Nederland verschijnen, terwijl 'haar zaak' vallende onder Caso 001 (vrijheidsbreoving) en Caso 010 (aanslagen) nog loopt bij het Colombiaanse JEP tribunaal (zoals tijdens het moment van schrijven nog steeds het geval is), wat gebeurt er dan? Ze zal bij de douane aangehouden worden omdat ze gesignaleerd staat op de red notice list van Interpol en in ieder geval 24 of 48 uur vastgehouden worden voor ondervraging. Waarschijnlijk zullen de Amerikanen binnen 24 uur een daadwerkelijk uitleveringsverzoek (extradition request) indienen bij de Nederlandse Minister van justitie. In Nederland is een uitlevering aan de Verenigde Staten dan een vrij kansloze zaak, mits Tanja Nijmeijer goede voorzorgsmaatregelen heeft getroffen. Als ze uitreist uit Colombia, moet ze toestemming hebben van de Colombiaanse autoriteiten, omdat ze zich beschikbaar moet kunnen houden voor het JEP tribunaal voor verdere ondervraging of getuigenis. Ze zal dan ook te horen krijgen wanneer ze weer terug moet zijn in Colombia om zich te melden. De Nederlandse rechtbank zal de afweging moeten maken of ze Tanja Nijmeijer uitlevert aan Amerika of dat ze haar (gecontroleerd) terug laat reizen naar Colombia om een verdere berechting van haar door het JEP tribunaal mogelijk te maken. Een onafhankelijke Nederlandse rechter zal voor de laatste optie kiezen, omdat Colombia het land is waar de misdaden hebben plaatsgevonden en daar op democratische wijze een tribunaal is geformeerd om die oorlogsmisdaden te berechten. Bovendien heeft Colombia in het kader van het vredesakkoord zelf al besloten geen ex-FARC strijders uit te leveren aan Amerika. Het zou dus wel heel krom zijn als een Nederlandse rechtbank besluit dat allemaal te negeren en Tanja Nijmeijer toch uit te leveren aan Amerika. Met de juiste Colombiaanse documenten op zak zal Tanja Nijmeijer dus na 24 of 48 uur vermoedelijk weer vrijgelaten worden als ze een goede Nederlandse advocaat in de arm neemt die haar op dat moment kan bijstaan. Mocht Amerika een uitleveringsverzoek indienen dan zal daar dus waarschijnlijk niet op ingegaan worden door Nederland, als zij aannemelijk maakt dat ze binnen de afgesproken tijd weer terugreist naar Colombia. Mogelijk moet ze haar paspoort tijdens haar verblijf in Nederland inleveren bij het politiebureau. (Ze kan - in theorie - op dat moment nog wel in Nederland vervolgd worden voor art. 140/140a WvS, zie hiervoor scenario 2 hieronder).

Scenario 2

Als Tanja Nijmeijer verschijnt in Nederland nadat het JEP-tribunaal uitspraak heeft gedaan over haar betrokkenheid bij de gijzeling van de drie Amerikanen in caso 001 en nadat ze daarvoor een mogelijke straf heeft uitgezeten of vrijgesproken is, dan zal ze bij de douane evengoed aangehouden worden voor ondervraging. De Amerikanen zullen binnen 24 uur een uitleveringsverzoek indienen. Als de Minister desondanks niet meteen het Amerikaans uitleveringsverzoek afwijst zal hij het doorgeven aan de officier van justitie. Het uitleveringsverzoek komt vervolgens terecht bij de rechtbank en de rechtbank doet onderzoek. Het OM is geen partij in deze zaak en adviseert de rechtbank alleen. De rechtbank zal (hopelijk) al gauw tot de conclusie komen dat een uitlevering aan Amerika in strijd is met het ne bis in idem’-principe. Het Nederlandse recht respecteert dit principe en bovendien staat het nog eens expliciet vermeld in artikel 5 van het uitleveringsverdrag (archived versie) met de V.S.. Het principe houdt in dat niemand voor dezelfde feiten twee keer veroordeeld kan worden. Eris een grote kans dat ook het Amerikaanse OM de indictment voor Tanja Nijmeijer zal moeten laten vallen vanwege het ne bis in idem principe dat ook door de Verenigde Staten gerespecteerd wordt. Daarmee vervalt dan ook gelijk de Interpol Red Notice listing. Als de uitspraak van de Nederlandse rechtbank het uitleveringsverzoek niet toelaatbaar acht, moet de minister van justitie die uitspraak opvolgen. Er kan een probleem ontstaan als i.v.m. het onderzoek van de rechtbank zij bijv. 4 maanden Nederland niet mag verlaten en ze van het JEP-tribunaal Colombia maximaal 3 maanden mag verlaten. In dat geval zou ze zich ongewild onttrekken aan de Colombiaanse rechtsgang.

Maar, voor alle aanslagen die de FARC gepleegd heeft en die vallen onder misdaden tegen de menselijkheid, is tot nu toe (per 11/2021) nog geen zaak (macro caso) gestart door het JEP-tribunaal. Tanja Nijmeijer heeft naar eigen zeggen ook aanslagen gepleegd. Daarbij zijn volgens haar geen gewonden of doden gevallen. In Nederland zou ze daarvoor vervolgd kunnen worden als ze haar opwachting maakt op een moment dat die zaak in Colombia voor het JEP-tribunaal nog niet gestart is. Het gaat dan niet om die aanslagen zelf maar - in theorie - om art. 140/140a van het wetboek van strafrecht, deelname aan een terroristische organisatie met het oogmerk (terroristische) misdrijven te plegen. Maar het is zeer de vraag of het OM zal investeren in een dergelijke zaak als Tanja Nijmeijer overtuigend kan aantonen zich ook voor deze zaken te onderwerpen aan het JEP-tribunaal in Colombia.

Scenario 3

Mocht ze zich echter willen onttrekken aan het Colombiaanse JEP tribunaal en/of haar eventuele straf in Colombia willen ontlopen door naar Nederland te komen, dan wordt het een ander verhaal. De rechtbank zal dan eerst verifiëren of de zaken waarvoor de Amerikanen Tanja Nijmeijer willen vervolgen in de Nederlandse wetgeving eveneens strafbaar zijn. Dat lijkt inderdaad het geval te zijn (zie de tabel hierboven). Ook wordt volgens artikel 2.3.a van het uitleveringsverdrag (archived versie) met de V.S. alléén uitgeleverd door Nederland als de feiten die gepleegd zijn buiten het grondgebied van de verzoekende staat [V.S.] indien de rechters van de aangezochte staat [NL] in gelijksoortige omstandigheden bevoegd zouden zijn daar extraterritoriale rechtsmacht over uit te oefenen. Dat lijkt het geval te zijn a.g.v. artikel 4 en 5 van het Wetboek van Strafrecht (archived versie) en ook het besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht (archived versie) uit 2019 bevestigt dit nog eens. Zowel Nederland als de V.S. hebben het VN-verdrag International Convention against the Taking of Hostages van 1983 ondertekend en geratificeerd. Beide landen baseren grotendeels hun extraterritoriale rechtsmacht inzake gijzelingen van hun staatsburgers in het buitenland op dit verdrag. Dit verdrag maakt echter geen uitzonderingen voor PoW's bij een intern conflict zoals in Colombia. Ook sluit het 'de staat' als gijzelnemer uit. Omdat in Nederland internationale VN-verdragen gelden boven nationale wetgeving zou dit kunnen betekenen dat een uitleveringsverzoek voor Tanja Nijmeijer wordt toegelaten door de rechtbank. Echter, er zijn wat juridische tegenwerpingen over de toepasbaarheid in dit geval:

Artikel 1 (vertaald) van het VN-verdrag luidt als volgt:

Een persoon die een andere persoon (hierna te noemen de "gijzelaar") in beslag neemt of vasthoudt en dreigt te doden, te verwonden of vast te houden om een derde, namelijk een staat, een internationale intergouvernementele organisatie, een natuurlijke of rechtspersoon of een groep personen, te dwingen een handeling te verrichten of na te laten als expliciete of impliciete voorwaarde voor de vrijlating van de gijzelaar, pleegt het misdrijf van gijzelneming ("gijzeling") in de zin van dit verdrag.

Elke persoon die:

  • probeert een gijzelingsactie te plegen, of

  • deelneemt als medeplichtige van eenieder die een gijzelingsdelict pleegt of tracht te plegen,

pleegt eveneens een strafbaar feit in de zin van dit verdrag.

Het artikel gaat dus uit van een 'persoon' als gijzelnemer (dader) en dus niet een organisatie zoals een staat of een guerrilla-leger, terwijl wel over een rechtspersoon, NGO, staat of groep personen wordt gesproken als de partij die aan een eis van de gijzelnemer dient te voldoen.

Artikel 8 (vertaald) van het VN-verdrag luidt als volgt:

Voor zover de Verdragen van Genève van 1949 ter bescherming van oorlogsslachtoffers of de Aanvullende Protocollen bij deze Verdragen van toepassing zijn op een bepaalde gijzelingsactie, en voor zover de Staten die Partij zijn bij dit Verdrag krachtens deze Verdragen gehouden zijn de gijzelnemer te vervolgen of over te dragen, is dit Verdrag niet van toepassing op een gijzelingsactie in het kader van gewapende conflicten zoals omschreven in de Verdragen van Genève van 1949 en de Protocollen daarbij, met inbegrip van de gewapende conflicten die worden genoemd in artikel 1, lid 4, van Aanvullend Protocol I van 1977, waarin volkeren strijden tegen koloniale overheersing en vreemde bezetting en tegen racistische regimes bij de uitoefening van hun recht op zelfbeschikking, zoals vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties en de Verklaring inzake de beginselen van internationaal recht betreffende vriendschappelijke betrekkingen en samenwerking tussen de staten, overeenkomstig het Handvest van de Verenigde Naties.

Artikel 8 hierboven verwijst naar de verdragen van Genève uit 1949. Het 3e van de 5 verdragen van Genève gaat in zijn geheel over behandeling en rechten van krijgsgevangenen. Ook noemt artikel 8 naast artikel 1 van aanvullend protocol I (archived versie) van de Geneefse conventie ook 'de protocollen'. Er is namelijk ook nog een AP II en AP III. AP II (archived versie) gaat met name in op dissidente strijdkrachten bij interne conflicten. Artikel 5, AP II beschrijft hoe personen wier vrijheid is beperkt inzake het interne conflict behandeld dienen te worden. Hieraan heeft de FARC (maar ook de Colombiaanse staat) zich lang niet altijd gehouden. Maar de Colombiaanse regering heeft tijdens het vredesproces 2012-2016 de FARC uiteindelijk toch als dissidente strijdkracht inzake AP II erkent, door dit protocol grotendeels te volgen in de vredesakkoorden, de wetgeving rond het JEP-tribunaal en de uitvoering daarvan. De enigste partij die de FARC de status van dissidente strijdkracht volgens APII kan toekennen is de Colombiaanse staat. De Colombiaanse Hoge Raad heeft op 21 september 2009 met radicado 32.022 in de zaak Gian Carlo Guttiérez Suárez uitspraak gedaan dat algemeen artikel 3 en het aanvullend protocol II van de Geneefse conventie van toepassing zijn op het Colombiaanse interne conflict; dat veelal geen sprake is van terroristische daden maar van oorlogsmisdaden Daarmee staat dus zo goed als vast dat de drie Amerikanen volgens de Geneefse conventie geen 'gijzelaars' waren maar PoW's. Nederland heeft de Geneefse conventies plus AP I, II en III ondertekend en geratificeerd. Daaruit volgt dat de uitlevering van Tanja Nijmeijer door de Nederlandse rechtbank als niet toelaatbaar zou moeten worden beoordeeld. Saillant detail is dat de Amerikanen AP II wel hebben ondertekend hebben maar nooit geratificeerd, juist om bij door PMC's uitgevoerde buitenlandse militaire operaties gijzelnemers van Amerikaanse staatsburgers te kunnen vervolgen en dat is tegelijk de verklaring waarom de V.S. altijd volgehouden hebben dat het 3 'gijzelaars' betrof en niet 3 PoW's. De V.S. zijn altijd zeer traag in het ratificeren van internationale verdragen omtrent mensenrechten (archived versie), 40 jaar of langer is geen uitzondering. Áls er al ratificatie plaats vindt, dan is het in sterk afgezwakte vorm. Bovendien worden verdragen "not self-executing" verklaard. Dit betekent dat het verdrag zonder uitvoeringswetgeving niet afdwingbaar is voor de nationale rechtbanken en een uitvoeringswet voor het verdrag in kwestie wordt standaard achterwege gelaten. Bestaande nationale wetgeving prevaleert dus altijd boven internationale verdragsteksten.

Tevens moet gezegd worden dat de bewijsvoering die in de indictment genoemd wordt, door een Nederlandse rechter vermoedelijk zwak en politiek geladen en/of militair zal worden gevonden en dat daarom een uitlevering vermoedelijk ook niet mogelijk is volgens respectievelijk artikel 4.1 en 4.3 en 10.1 van het uitleveringsverdrag (archived versie). De Amerikanen zullen bij een uitleveringsverzoek de garantie moeten geven dat Tanja Nijmeijer in de VS niet de doodstraf krijgt. Bovendien moeten ze beloven dat ze in Nederland kan terugkeren om hier een eventuele celstraf uit te zitten. Die straf moet dan bovendien omgezet kunnen worden in een straf naar Nederlandse maatstaven.

Scenario 4

Als Tanja Nijmeijer besluit zich te onttrekken aan het JEP tribunaal en zich aan te sluiten bij de gewapende dissidente afscheiding van de FARC o.l.v. oud FARC-commandant Iván Marquez, dan ligt de zaak weer anders. De mogelijkheid voor een eventuele amnestie of lichte vrijheidsstraf voor de medeplichtigheid aan misdaden tegen de menselijkheid (aanslagen met doden) die ze mogelijk gepleegd heeft in de periode 2002-2012 in Colombia vervalt dan. Ook de amnestie die ze heeft ontvangen voor de veroordeling van "rebellie" vervalt dan en de gevangenisstraf van 6 jaar en 5 maanden plus boete van 125 x het wettelijk minimum maandloon staan haar dan te wachte. Haar permanente visum voor Colombia vervalt dan ook. Als ze gevangen genomen wordt zal ze een proces krijgen en gevangenisstraf in Colombia voor haar dissidentie, maar ook voor mogelijke medeplichtigheid aan dodelijke aanslagen in de periode 2002-2012. Na het uitzitten van haar gevangenisstraf in Colombia, wordt ze persona non grata en zal ze door Colombia vrijwel zeker aan Amerika uitgeleverd worden omdat de Amerikaanse politieke en economische druk op Colombia nog altijd groot is.

Scenario 5

Het is niet onmogelijk dat het permanente visum van Tanja Nijmeijer door de Colombiaanse regering wordt ingetrokken op enig moment in de toekomst. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als zij de wet overtreedt met een ernstig feit of naar het oordeel van de regering zich misdraagt of gewoon lastig wordt. Ook niet uitgesloten is dat zij wordt beschuldigd door de procureur generaal van iets dat zij niet gedaan heeft en in voorarrest komt voor enige tijd. Als de Procureur Genertaal het bewijs dan niet rond krijgt en besluit niet te vervolgen, kan hij als 'straf'-maatregel toch haar permanente visum intrekken. Dit is een truc die Colombiaanse PG's (onder rechtse neo-liberale regeringen) eerder hebben toegepast, bijv. met Jesús Santrich door hem in 2018 bewust valselijk te beschuldigen van cocaïne-handel na ondertekening van het vredesverdrag met het doel hem - onder druk van de Amerikaanse DEA - uit te leveren aan de V.S.. Zonder permanent visum zal Tanja Nijmeijer het land moeten verlaten. Als haar proces bij het JEP tribunaal op dat moment nog niet tot een uitspraak voor haar heeft geleid, is er een juridisch probleem. Als zij in dat geval besluit naar Nederland te komen, kan dit betekenen dat een Nederlandse rechtbank dit feit interpreteert als het zich bewust onttrekken aan het JEP tribunaal en kan dan besluiten haar uit te leveren aan de Verenigde Staten. Elk ander land met een uitleveringsverdrag met de V.S. dat zij verkiest om naar toe te gaan, kan in principe dezelfde conclusie trekken. Cuba zou echter een vluchthaven voor haar kunnen worden.

Conclusie
Daadwerkelijke uitlevering van Tanja Nijmeijer vanuit Nederland aan de V.S. lijkt dus in scenario 1, 2 en 3 heel onwaarschijnlijk. Mocht de Nederlandse rechtbank toch een uitspraak doen die het uitleveringsverzoek toelaatbaar acht, dan kan Tanja Nijmeijer en/of de officier van justitie nog een cassatie-beroep aantekenen bij de Hoge Raad. De Hoge Raad kan de uitspraak van de rechtbank corrigeren. Als de Hoge Raad de uitlevering ontoelaatbaar verklaart, moet de Minister de uitlevering afwijzen. Acht de Hoge Raad het verzoek toelaatbaar, dan kan zij de minister een advies geven. Als ook de minister vindt dat de uitlevering door kan gaan, is de laatste mogelijkheid die nog rest voor Tanja Nijmeijer het aanspannen van een voorlopige voorziening (Kort Geding) tegen de Staat der Nederlanden.

Waarom* heeft Tanja Nijmeijer tot op heden geen poging ondernomen om naar Nederland te reizen, terwijl de kans om daadwerkelijk door Nederland uitgeleverd te worden aan de V.S. klein is? Wel, de echte reden weten we niet natuurlijk, maar het zou goed kunnen dat ze denkt dat als ze daadwerkelijk afreist naar Nederland en Nederland haar niet uitlevert, dat dat voor de rechtse Duque regering (2018-2022) een duidelijke reden is om haar permanente visum in te trekken. Hoewel ze politiek niet echt actief is in Colombia, en ook niet echt politiek actief is op social media vormt ze geen serieuze bedreiging voor rechts Colombia. Het lijkt erop dat het uitzetten van lastige buitenlanders en oppakken van lastige activisten een hoge prioriteit gekregen heeft, sinds de algemene stakingen en protesten in 2021 begonnen zijn en alsmaar voortduren (bijv. de Rebecca Stroesser uitzetting in 2021). Voor Tanja Nijmeijer zou uitzetting een kleine ramp betekenen, omdat ze inmiddels haar hele leven in Colombia heeft opgebouwd. Maar anno 2023 is de linkse regering van Gustavo Petro aan de macht en is het risico om haar permanente visum te verliezen kleiner. Ook is ze in september 2022 getrouwd met een Colombiaan en kan ze de Colombiaanse nationaliteit aanvragen en als ze dat doet is het risico om persona non grata te worden nihil.

Wij hebben m.b.v. juristen e.e.a. onderzocht rondom een Amerikaanse uitleveringsverzoek van Tanja Nijmeijer. We verbazen ons erover dat geen enkele Nederlandse onderzoeks-journalist hier in de laatste 10 jaar ooit ingedoken is. Zelfs de kwaliteits-kranten komen niet verder dan alleen het vermelden van het bestaan van een Interpol red notice listing met mogelijk een uitleveringsverzoek tot gevolg als ze op Nederlandse bodem verschijnt. Omdat het publieke oordeel nogal primitief was bij de leden van het Kwesties-debat ( Geruchten en Misvattingen in de Media over Tanja Nijmeijer - de Feiten ) en iedereen unaniem vóór uitleveren was, lijkt afwezigheid van correcte informatie hier grotendeels de oorzaak van. Je kunt dus in een discussie-programma op de TV of radio door het niet geven van informatie of het geven van onjuiste informatie rond een actuele kwestie heel duidelijk de publieke opinie beïnvloeden. Mensen zonder mening die het programma zien of beluisteren, nemen graag een mening over die in hun gedachten-straatje past. Naarmate ze die overgenomen mening vaker ventileren in hun eigen omgeving, wordt het steeds moeilijker die mening te herzien.

*In haar op 4 november 2021 verschenen boek "Tanja Nijmeijer - van guerrilla naar vredesproces", wordt duidelijk dat zij geen NL-paspoort heeft c.q. kan krijgen en zij dus niet naar NL kan reizen. Het is haar geweigerd door een officier van justitie, omdat dat haar in staat zou stellen te vluchten voor vervolging/berechting door het JEP tribunaal in Colombia. Een nogal overdreven reactie, omdat de straf bij vervolging in Nederland veel hoger is. Waarschijnlijk spelen de geschatte kosten van zo'n zaak voor het OM een hoge rol, en kiest het OM voor de goedkope weg door een paspoort te weigeren.

Lees verder op deze site over:

De 'Terroriste' Tanja Nijmeijer

De Gevonden Dagboeken van Tanja Nijmeijer

Fake News over Tanja Nijmeijer

Heeft Tanja Nijmeijer een Kind Vermoord?

Dodelijke Bomaanslag Sportkleding Magazijn door Tanja Nijmeijer

Tanja Nijmeijer Zegt Lidmaatschap van de Politieke FARC Partij Op

Tanja Nijmeijer en een Rechtzaak in Nederland voor Misdaden met Terroristisch Oogmerk

Nijmeijer in de FARC

Geruchten en Misvattingen in de Media over Tanja Nijmeijer - de Feiten


Published 02-february-2020Updated 23-januari-2023